Ik heb toch zo’n verdraaid omvangrijke aversie tegen fooien geven en de sociale frictie die het met zich mee brengt; met name in het buitenland. Neem m’n geld, neem alles, maar laat mij je niet moeten beoordelen met een paar centen.
Misschien is mijn brein wat extreem, maar bij tijd en wijle zit ik het halve diner in m’n achterhoofd met hoe ik iemand niet te min doe of juist ongemakkelijk laat voelen met te veel.
De 10% regel bij eten gaat aardig, maar dan kom je soms ook net vaag uit; en bij een laatste hoteldag werkt dat in mijn beleving ook niet goed (afhankelijk van het land). Om niet te spreken van hoe suf het voelt bij pinnen om af te ronden, wat soms selfs een extra actie van het personeel vergt aan 't pinapparaat.
Hoe doen jullie dat en hoe ga je er mentaal mee om?
TL;NG: Haat aan de fooi en help deze dwaas.
Ik geef geen fooi maar ik heb wel een mooie uitleg waarom niet. Ik ben namelijk herstellende van een forse gokverslaving (hoe zeg je dat in het Frans?) en daarom mag ik van mijn begeleider geen fooien geven totdat ik geheel ben hersteld.
Twee dingen:
(1) Dit slaat natuurlijk nergens op (het één heeft niks met het ander te maken) maar de meeste mensen knikken begrijpend en meelevend als je het met een beetje pathos brengt. Randje van de afgrond, huwelijk op de klippen, kinderen twee uur per maand zien onder toezicht, afbetalingsregeling met de belastingdienst en andere schuldeisers, eenzame kerst met alleen droog brood, ik trek waar nodig alle registers open.
(2) “Totdat ik geheel ben hersteld.” Dat gaat dus niet lukken. Je blijft verslaafd, alleen je gokt niet meer. Maar weten zij veel!
En (3) dit werkt ook hardstikke goed tegen colporteurs die je een loterij proberen aan te smeren.
dépendance (of addiction) au jeu
Merci! (Die wist ik dan weer wel).